De dwarsfluit – in de klassieke muziek meestal kortweg fluit genoemd – wordt, zoals de naam aangeeft, dwars op de lippen geblazen; de luchtstroom uit de mond staat haaks op de boring van het instrument. De kleinere en hoger gestemde uitvoering wordt piccolo genoemd, de grotere uitvoeringen altfluit en basfluit.
Theobald Böhm
De moderne dwarsfluit, tegenwoordig meestal van metaal, is door Theobald Böhm ontwikkeld uit de traverso (barokfluit) die meestal van hout was. Böhm ontwierp een kleppensysteem waardoor het mogelijk is om met 10 vingers volledig chromatisch te kunnen spelen. Dit kleppensysteem (Böhm-systeem) is later (ten dele) overgenomen voor andere blaasinstrumenten zoals de hobo en de klarinet. Ook wijzigde Böhm de boring van de fluit: het kopstuk van de Böhmfluit is conisch en niet cilindrisch zoals bij de traverso, terwijl het corpus juist cilindrisch is, in tegenstelling tot het conische (taps toelopende) corpus van de traverso. De moderne piccolo heeft overigens nog wel de “oude” boring zoals de traverso die had.
Waar bestaat een dwarsfluit uit?
Een dwarsfluit bestaat uit een smalle, rechte buis met drie onderdelen, namelijk het kopstuk met een lipplaat, het middenstuk met kleppen die door de vingers bewogen kunnen worden en het voetje als extraatje om nog lagere noten te kunnen spelen. Hij wordt bij het spelen dwars naar rechts gehouden. De dwarsfluit heeft een toonomvang (ambitus) van meer dan 3 octaven.
Hoe ontstaat de klank?
De klank in de dwarsfluit wordt gevormd door luchtsplitsing. De lucht wordt gespleten door de rand van het gaatje in het kopstuk. Het stemmen van dit instrument gebeurt door het induwen of uittrekken van het kopstuk. Men moet het instrument inkorten voor een hogere toon en uittrekken voor een lagere toon. Men kan ook de toon een beetje veranderen door de lipspanning aan te passen. Om een mooie toon te krijgen moet men de tanden van elkaar houden, het gaatje in het kopstuk voor niet meer dan twee derde bedekken, en een mooie rechte houding aannemen.
Houten blaasinstrument
Van dwarsfluiten denkt men vaak dat het koperblazers zijn omdat ze van metaal gemaakt zijn. Het onderscheid tussen koperblazers en houtblazers is de klankproductie, niet het materiaal. Bij koperblazers worden de tonen geproduceerd door de buis te verlengen of te verkorten; bij houtblazers worden de tonen geproduceerd door gaten wel of niet te bedekken. Van alle houtblazers heeft de dwarsfluit het kleinste aantal kleppen.